Wanneer mag je erop vertrouwen dat een zaak geseponeerd is?

Onze werkwijze

Het komt weleens voor dat een verdachte onder de indruk leeft dat zijn zaak is afgedaan, terwijl dit niet helemaal juist is. Dit gebeurt soms door mededeling na afloop van een verhoor door de verbalisant (“e.g. ik denk dat het niet zo’n vaart zal lopen met deze zaak” of “het verhaal van de aangever is inderdaad niet heel sterk”), maar het kan zelfs voorkomen dat een officier van justitie een sepotmededeling heeft gestuurd, waarnaar er toch een vervolging wordt aangevangen en die officier zelfs ontvankelijk is in de vervolging. Iemand kan zich dan meer beschermd achten, dan hij werkelijk is. Hierover gaat deze blog.

Vertrouwensbeginsel

Als men vervolgd wordt nadat het Openbaar Ministerie heeft laten weten dat er geen vervolging zou plaatsvinden, kan er schending zijn van het vertrouwensbeginsel. Het vertrouwensbeginsel is een van de beginselen van de goede procesorde. Het vertrouwensbeginsel houdt in dat door de overheid gewekte verwachtingen behoren te worden gehonoreerd, tenzij zwaarwichtige belangen zich daartegen verzetten of sprake is van een duidelijke verandering van omstandigheden.

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is voor niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging slechts plaats in uitzonderlijke gevallen. Zo’n geval doet zich voor wanneer het openbaar ministerie tot vervolging overgaat terwijl bij de verdachte op grond van door het openbaar ministerie gedane – of aan deze toe te rekenen – toezeggingen, de gerechtvaardigde verwachting is gewekt dat hij niet zal worden vervolgd. Het handelen of nalaten van een niet voor het strafvervolgingsbeleid verantwoordelijk overheidsorgaan raakt in het algemeen niet het recht van het openbaar ministerie om tot strafvervolging over te gaan.

Een bij een verdachte op grond van een mededeling van het openbaar ministerie opgewekt vertrouwen dat hij in een bepaalde zaak niet verder zal worden vervolgd, zal alleen dan kunnen leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging indien dat vertrouwen in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is.

Wanneer mag je ergens gerechtvaardigd op vertrouwen?

Of je ergens op mag vertrouwen, is afhankelijk van een aantal feiten en omstandigheden. Wil een beroep op het vertrouwensbeginsel succesvol zijn, dan moet sprake zijn van een concrete, duidelijke en ondubbelzinnige toezegging of van een gedraging waarin zo’n toezegging in redelijkheid geacht kan worden besloten te liggen. Bovendien kan alleen indien bij de verdachte door de daartoe bevoegde autoriteit, te weten het OM (of een uitlating die aan het OM is toe te rekenen, zie dit recente arrest), het vertrouwen is gewekt dat niet tot vervolging zal worden overgegaan, daarvan de niet-ontvankelijkheid van het OM in de vervolging het gevolg zijn.

Het moet dus gaan om een uitlating van het OM, of een uitlating die het OM is toe te rekenen. Aan uitlatingen of gedragingen van functionarissen aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend, kan zulk gerechtvaardigd vertrouwen dat (verdere) vervolging achterwege zal blijven evenwel in de regel niet worden ontleend.

Welke criteria en belangen er verder concreet zijn voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel, is afhankelijk van de zaak. Duidelijk is dat nieuwe feiten en omstandigheden maken dat op een toezegging gerechtvaardigd teruggekomen kan worden. Verder gaat de rechtspraak snel voorbij een kennelijke verschrijvingen en versprekingen, alsmede aan een onjuiste documentatie of een onjuiste aantekening in het procesdossier. Verder omstandigheden die kunnen spelen zijn de ernst van het feit en het eventuele onderzoek dat na de mededeling is verricht.

Conclusie

Indien je alsnog vervolgd wordt nadat je ervan uitging dat een zaak afgedaan was door sepot of vrijspraak, dan is het van belang deskundige strafrechtelijke rechtsbijstand in de arm te nemen. Of en zo ja je erop mocht vertrouwen dat een zaak is afgedaan, is afhankelijk van allerlei feiten en omstandigheden. Voor meer vragen hierover kun je contact opnemen met Michiel Schimmel via 035 69 44 8 33.

Hamer Advocaten
Wanneer mag je erop vertrouwen dat een zaak geseponeerd is?

Help! Mijn man is hennepkweker

Help! Mijn man is hennepkweker

Als je woont in een woning waar een hennepplantage wordt ontdekt, dan heeft de politie de neiging om gelijk jou en je partner aan te houden voor verhoor. Daarnaast is het risico groot dat je alsdan vervolgd wordt voor (medeplichtigheid) aan een hennepplantage door je woning beschikbaar te stellen en hiermee gelegenheid te verschaffen aan het kweken van hennep. De vraag is echter, is dat wel juist? Over deze vraag gaat een recent arrest van de Hoge Raad en deze blog.

Casus en oordeel van de rechtbank het het gerechtshof

Een man en vrouw waren samen eigenaar van een huis in Delft. Aldaar is in 2014 een hennepplantage aangetroffen van 510 planten. De verdachte (de vrouw) was niet de eigenaar van de plantage noch heeft zij geholpen met het verzorgen of knippen van de planten. Wel was zij ervan op de hoogte dat er een hennepplantage was in de woning.

De rechtbank stelt in haar vonnis samengevat dat zij, als volwassen vrouw, bewust twee ruimtes in haar woning beschikbaar heeft gesteld aan haar man voor de kweek van hennep. Dit maakt samengevat dat er sprake is van medeplichtigheid. De rechtbank legt uit dat er voldaan is aan het “dubbele opzet” vereiste bij medeplichtigheid, te weten dat zij (voorwaardelijk) opzet had op het verschaffen van de ruimtes als de kweek van de hennep. Het Gerechtshof volgt deze redenering en veroordeelt de vrouw in hoger beroep.

Middel

De vrouw is het hier niet mee eens en stapt naar de Hoge Raad. Zij en haar man waren samen eigenaar van het huis en haar man had dus al beschikking over alle ruimtes van de woning. Hiermee bestond dus al de gelegenheid tot het kweken van de hennep. Zij heeft hier niets voor hoeven doen en heeft dus geen aantoonbare bijdrage aan de plantage geleverd. Verder stelt zij dat ze geen plicht had in te grijpen om het gedrag van haar man actief te stoppen.

Conclusie advocaat-generaal

De advocaat-generaal is het hier niet mee eens. Samengevat stelt de advocaat-generaal is de conclusie dat medeplichtigheid weliswaar vaak bestaat uit actief handelen, maar dat dat niet wegneemt dat strafbare passiviteit eveneens mogelijk is. Dit betekent volgens de AG dat de medeplichtigheid alsdan bestaat uit het opzettelijk niet beletten (nalaten) terwijl handelen wel moest. Zijn conclusie is dan ook dat de rechtbank (en daarop volgend het hof die de conclusie van de rechtbank heeft overgenomen) juist is. Zij had de plantage moeten beletten, althans doen beëindigen.

De Hoge Raad

De Hoge Raad is het hier niet mee eens en volgt de redenering van de vrouw. De Hoge Raad stelt dat de uitspraak van de rechtbank en het hof onvoldoende gemotiveerd zijn. De Hoge Raad schrijft hierover, en ik citeer:

“Het Hof heeft op basis van deze vaststellingen bewezenverklaard dat de verdachte aan [medeverdachte] opzettelijk “gelegenheid heeft verschaft” tot het telen van hennep. Dat oordeel is daarmee echter niet toereikend gemotiveerd. Het Hof heeft immers geen omstandigheden vastgesteld die erop duiden dat actieve gedragingen van de verdachte gelegenheid verschaften tot de hennepteelt door [medeverdachte] in de woning. De enkele, niet nader geconcretiseerde overweging van het Hof dat de verdachte de ruimtes aan [medeverdachte] ter beschikking heeft gesteld, maakt dat niet anders, in aanmerking genomen dat zij met [medeverdachte] hoofdbewoner en mede-eigenaar van de gezamenlijke woning was zodat [medeverdachte] kennelijk die ruimtes reeds ter beschikking had. Daarbij komt dat ook bekendheid met het telen van hennep door [medeverdachte], anders dan het Hof met de verwijzing naar het in stand laten van de situatie kennelijk voor ogen stond, niet zonder meer voldoende is voor het doen ontstaan van een rechtsplicht voor de verdachte tot het beletten of (doen) beëindigen daarvan.”

Belang

Dit is een bijzondere uitspraak voor de praktijk. Tot heden was de kans erg groot dat als er een plantage in je huis ontdekt was en je verklaarde dat je op de hoogte was van deze plantage, je veroordeeld werd. De Hoge Raad schijnt hier een einde aan te maken, waarbij ik wel moet opmerken dat een zwaluw nog geen zomer maakt.

Mocht je partner een plantage aanleggen in jullie gezamenlijke woning, dan is het nog steeds verstandig om dit zo snel mogelijk te beëindigen. De straffen voor een hennepplantage, en de daarbij vaak gevorderde ontnemingsvordering, zijn hoog. Echter geeft dit arrest wel extra ammunitie voor de verdediging om voor je te vechten.

Mochten hierover vragen zijn, dan kun je het beste contact opnemen met Michiel Schimmel. Hij heeft veel ervaring met zaken over Hennepplantages en zal u hierover kunnen adviseren. Hij is bereikbaar op 035 69 44 8 33 of per e-mail op michiel@hameradvocaten.nl

Wanneer mag je erop vertrouwen dat een zaak geseponeerd is?
Hamer Advocaten