Skip to content

Mag de burgemeester mijn woning sluiten?

Evenredigheid in het bestuursrecht

Ons kantoor behandelt veel zaken waarin een woning wordt gesloten door de burgemeester als er in die woning drugs worden gevonden. Vandaag, 2 februari 2022, heeft de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (hierna “de afdeling” uitspraak gedaan in drie zaken waar men al lang op wachtte; de zaken gingen over de toepassing van het evenredigheidsbeginsel in het bestuursrecht.

Casus

In de uitspraak waar ons kantoor bij betrokken was (die je hier kunt lezen) wordt de casus goed omschreven. Samengevat werd er in een groot pand onder meer 2.178,57 g hennep, 1.385,61 g hasjiesj, 1.926,86 g cocaïne, 11,77 g MDMA, 10,029 g amfetamine, 185,57 g ketamine, een weegschaal, € 29.525,- en 32.800,- Noorse Kronen, een boksbeugel, een mes en een encrypted smartphone aangetroffen. Tevens werden twee personen aangehouden.

Uit het dossier bleek al snel dat de overige personen die aanwezig waren in het pand niets te maken hadden met deze spullen. Het waren goede mensen die het beste voort hadden met het pand en hun gemeenschap. Toen bekend werd dat de burgemeester de woning wilde sluiten kwamen vanuit het hele dorp steunbetuigingen en brieven aan de burgemeester waarin een dringend beroep werd gedaan om af te zien van de sluiting.

Bezwaar en beroep

Desalniettemin besloot de burgemeester de woning te sluiten voor een periode van 12 maanden. Hiertegen werd bezwaar gemaakt, die ongegrond werd verklaard. Vervolgens hadden we beroep ingesteld bij de Rechtbank Noord-Nederland . Die verklaarde het beroep gegrond en matigde de sluiting tot een periode van 6 maanden. De uitspraak treft u hier.

Hoger beroep, conclusie staatsraden advocaat-generaal en verzoek voorlopige voorziening

De burgemeester was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep bij de Afdeling en vroeg een voorlopige voorziening aan. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening werd op 5 januari 2022 afgewezen, de woning mocht openblijven (zie hier).

De zaak was daarmee niet klaar. Spoedig kregen we het bericht dat de Afdeling de staatsraden advocaat-generaal Widdershoven en Wattel hadden gevraagd een conclusie te nemen over de evenredigheidstoets van bestuursrechtelijke maatregelen.

Die conclusie kwam op 7 juli 2021. Zij concludeerden samengevat dat bij het toetsen van de evenredigheid van een bestuurlijke maatregel, zoals een woningsluiting, de bestuursrechter aan zou moeten sluiten bij de drietraps-evenredigheidstoets uit het Europese recht.

Dat betekent dat een bestuurlijke maatregel moet worden beoordeeld op (1) geschiktheid voor het nagestreefde doel, (2) noodzakelijkheid (is er geen minder ingrijpende maatregel die even effectief is?) en (3) de maatvoering van de bestuurlijke maatregel (bijvoorbeeld de duur van een woningsluiting of de hoogte van een dwangsom).

Hoe indringend de bestuursrechter de evenredigheid van een bestuurlijke maatregel beoordeelt, zou moeten afhangen van het gewicht van de algemene en particuliere belangen die bij zo’n maatregel een rol spelen en van de vraag in hoeverre de maatregel de grondrechten aantast.

Het persbericht over deze conclusie treft u hier.

Vandaag deed de Afdeling uitspraak. Zij wijken iets af van de conclusie van de staatsraden advocaat-generaal en beslissen als volgt:

“De Afdeling onderschrijft dat de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid bij de toetsing van een besluit aan de norm van artikel 3:4, tweede lid, van de Awb een rol (kunnen) spelen. Dat betekent echter niet dat met betrekking tot elk bestreden besluit categorisch een dergelijke drietrapstoets moet worden uitgevoerd. Zo kan de geschiktheid al aan de orde komen bij de (exceptieve) toetsing van het algemeen verbindende voorschrift of de beleidsregel waarop het bestreden besluit berust. Exceptieve toetsing houdt in dat de bestuursrechter, in het kader van een beroep tegen een besluit, de rechtmatigheid van dat algemeen verbindende voorschrift of die beleidsregel toetst aan hoger recht of algemene rechtsbeginselen. Verder zal de noodzakelijkheid bij de toetsing van een belastend besluit doorgaans wel een rol spelen en bij een begunstigend besluit niet. De bestuursrechter zal daarom van geval tot geval, in het verlengde van de tegen het besluit aangevoerde beroepsgronden, moeten bepalen of en zo ja op welke wijze de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de maatregel (uitdrukkelijk) bij de toetsing moeten worden betrokken.

De Afdeling onderschrijft dat er voor de beoordeling en de toetsing van de evenredigheid twee belangrijke oriëntatiepunten zijn:

(i) de aard en het gewicht van de bij het besluit betrokken belangen;

(ii) de ingrijpendheid van het besluit en de mate waarin het fundamentele rechten van de belanghebbenden aantast.

De intensiteit van de rechterlijke toetsing aan het evenredigheidsbeginsel hangt daarmee van zoveel factoren af, dat het om een glijdende schaal gaat waarop alle intensiteiten tussen vol en terughoudend toegepast moeten kunnen worden. De Afdeling volgt om die reden de conclusie niet voor zover daarin wordt voorgesteld een nieuwe standaard driedeling met bijbehorende terminologie (“restraint”, “intermediate” en “intensive”) te introduceren om de toetsingsintensiteit tot uitdrukking te brengen. Dat doet afbreuk aan de verscheidenheid van situaties en de daarmee samenhangende noodzaak een glijdende schaal te kunnen toepassen.”

De bestuursrechter toets dus (1) of het besluit geschikt is om het doel te bereiken, (2) of het een noodzakelijke maatregel is of dat met een minder vergaande maatregel kon worden volstaan en (3) of de maatregel in het concrete geval evenwichtig is. Of die toetsing terughoudend of vol is (of iets ertussen in),  hangt af van de omstandigheden van de zaak.

Toegepast

Toegepast op onze casus betekent dat het volgende. De Rechtbank heeft volgens de Afdeling terecht beslist dat de omstandigheden van het geval aanleiding gaven de duur van de sluiting te verkorten. De burgemeester had onvoldoende rekening gehouden met de belangen van cliënten waar dat wel had gemoeten.

De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat de sluiting verkort moest worden en verklaart het hoger beroep van de burgemeester ongegrond.

Conclusie

Het aanvechten van een woningsluiting maakt zeker kans. In deze zaak werd de sluiting gehalveerd. In andere zaken die ons kantoor heeft gedaan, wordt de woning uiteindelijk helemaal niet gesloten (zie hier bijvoorbeeld). Een gespecialiseerd advocaat kan hierbij het verschil maken. Ons kantoor heeft als voordeel dat we zowel gespecialiseerd zijn in het bestuursrecht als het strafrecht.

Mocht u nu een aankondiging hebben gehad van de burgemeester dat uw woning gesloten wordt, neem dan gelijk contact op. Dat kan via michiel@hameradvocaten.nl of via 035 69 44 8 33. Hoewel wij gevestigd zijn in Het Gooi (in Bussum, gemeente Gooise Meren), behandelen wij dit soort zaken door heel het land.

Wanneer mag je erop vertrouwen dat een zaak geseponeerd is?