Skip to content

Het horen van een getuige: wanneer wel en wanneer niet?

Dit blog gaat over een recent arrest van de Hoge Raad van 19 april 2022.

Casus

De verdachte in de zaak werd verdacht van doodslag en brandstichting. Hij had tijdens de procedure in hoger beroep een verzoek gedaan tot het horen van een getuige. Deze getuige had in het blad ‘Panorama’ verklaard dat hij de toenmalige medeverdachte bij de behandeling van de zaak bij de rechtbank had herkend. Hij had echter geen uitlatingen gedaan over de verdachte zelf. De verdachte was toen van mening dat het cruciaal was om deze getuige te horen, omdat zijn verklaring ontlastend voor hem zou zijn. De verklaringen van de getuige zijn namelijk onderdeel van de bewijsmiddelen die het gerechtshof van Arnhem-Leeuwarden heeft gebruikt tegen de verdachte.

Soorten getuigen

Getuigen met verklaringen over de waarnemingen omtrent een strafbaar feit zijn er in twee smaken: een getuige à charge en een getuige à décharge. Een getuige à charge heeft een belastende verklaring voor de verdachte. De verdediging kan ook een getuige oproepen; dit is een getuige à décharge. Dit zijn de getuigen met een ontlastende verklaringen voor de verdachte.

Het Keskin-arrest

De uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Hierna: EHRM) in de zaak Keskin tegen Nederland, had tot gevolg dat het oproepen en horen van een belastende getuige, die nog niet eerder door de verdediging was ondervraagd, in bepaalde gevallen mag worden voorondersteld. Dit betekent dat de verdediging geen nadere onderbouwing behoeft te geven. Dit gaat dan om een verklaring die door de rechter heeft gebruikt voor het bewijs voor het tenlastegelegde feit.

Het Post-Keskin arrest

De Hoge Raad heeft in het Post-Keskin arrest nog een keer kritisch gekeken naar de uitspraken van het EHRM betreffende het horen van getuigen. In Nederland kennen wij het onderscheid tussen belastende en ontlastende getuigen niet wat betreft de criteria van de beoordeling van deze verzoeken tot het horen. De Hoge Raad oordeelde in het Post-Keskin arrest dat, ondanks dat het belang van het horen van een belastende getuige moet worden voorondersteld, de rechter alsnog een verzoek tot het oproepen en horen van getuigen kan afwijzen. Dit kan bijvoorbeeld op grond van de weigeringsgronden opgesomd artikel 288 Wetboek van Strafvordering. Bovendien ligt een afwijzing voor de hand als het oproepen en horen van een getuige ‘’onmiskenbaar irrelevant of overbodig’’ is. Dit zal het geval zijn als het horen van deze getuige geen enkel belang levert voor de bewijsvoering of daarvoor geen toegevoegde waarde zal hebben.

(Post-)Keskin in het licht van het Posbank-arrest

De verdachte in de Posbank-zaak beriep zich op het Keskin-arrest. De verdachte vond dat hem, op basis van dit arrest, de ruimte moest worden geboden om hem als getuige te horen. Dit verzoek kon dan ook niet afgewezen worden op basis van dit arrest. Het hof heeft geoordeeld dat dit verzoek niet is gericht op het horen van een getuige over een verklaring zoals die door de rechter voor het bewijs voor het tenlastegelegde zou kunnen worden gebruikt of al is gebruikt, waardoor een verzoek tot horen geen nadere onderbouwing behoefde.[11] De Hoge Raad gaat hierin mee. De getuige had in deze zaak verklaard dat hij iemand op de parkeerplaats bij het natuurgebied de Posbank zag liggen in een wit shirt met een grote rode plek op zijn rug en dat hij twee personen zag lopen. Het hof overwoog dat de verklaring van de getuige geen betrekking had op de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde feit en/of omstandigheden waarover de verdediging de getuige wenst te (doen) ondervragen en dat de verdediging dit ook niet heeft betwist. Het hof kwam dan ook tot oordeel dat het arrest van 4 juli 2017, waarin de Hoge Raad overwoog dat het verzoek tot het oproepen en het horen van getuigen door de verdediging moet worden gemotiveerd, hier van toepassing was. Keskin heeft hier dus geen verandering in gebracht. Het is ook niet relevant of het gaat om een getuige a charge of een getuige a decharge, aangezien er geen onderscheid wordt gemaakt. In de zaak van 19 april 2022 maakt het dus niet uit of het voor de verdachte een getuige à décharge is (omdat de getuige eventueel kan verklaren dat hij de verdachte niet herkent) of dat het een getuige à charge is (omdat de verklaring van de getuige door het gerechtshof als belastend is gebruikt voor de verdachte).

Nu de noodzaak van het horen van de getuige niet is gebleken, wijst het hof dit verzoek tot het horen van de getuige af. De Hoge Raad oordeelt dat het hof dit begrijpelijk en voldoende toereikend heeft gemotiveerd. Het cassatiemiddel faalt.

Conclusie

Ondanks het feit dat er in het Keskin-arrest is bepaald dat het belang van het horen van een belastende getuige voorondersteld moet worden en dus geen nadere motivering behoeft, betekent dit niet dat dit altijd het geval is. De rechter kan het verzoek tot het horen van een belastende getuige alsnog afwijzen. Deze uitspraak is hier een mooi voorbeeld van. Wil je dus als verdachte een getuige oproepen in het strafproces, dan kun je er niet gelijk vanuit gaan dat dit geen onderbouwing behoeft. Zorg dus voor een goede voorbereiding!

Indien u hier vragen over hebt, dan kunt u altijd contact met ons opnemen via info@hameradvocaten.nl of 035 69 44 8 33. Wij zijn een advocatenkantoor gevestigd in Bussum (Gemeente Gooise Meren).

 

 

Advocaat Naarden