Skip to content

De kleren maken de man

In de afgelopen 10 jaar heeft het OM meerdere succesvolle procedures gevoerd tegen zogenoemde outlaw motorcycle gangs. Deze procedures hebben er toe geleid dat de motorclubs Bandidos, Satudarah, Hells Angels en No Surrender zijn verboden in Nederland. Het voorzetten van werkzaamheden aan een verboden organisatie is strafbaar in Nederland. Maar wat valt er eigenlijk onder dit verbod? En hoe breed is dit verbod te interpreteren? In deze blog bespreek ik een arrest van de Hoge Raad dat ziet op dit probleem. Allereerst zal een juridisch kader worden gegeven, daarna zal de onderliggende casus en de uitspraak van het hof worden beschreven om vervolgens de interpretatie van de Hoge Raad uit een te zetten.

Juridisch kader

In Artikel 20 Boek 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) staat omschreven dat wanneer de werkzaamheid van een rechtspersoon in strijd is met de openbare orde, deze op verzoek van het Openbaar Ministerie (hierna: OM) door de rechtbank verboden kan worden verklaard en ontbonden. Outlaw motorcycle gangs zijn de bekendste voorbeelden van rechtspersonen die verboden worden verklaard op basis van deze grond. Op grond van artikel 140 lid 2 (oud) Wetboek van Strafecht (hierna: Sr) is deelneming aan de voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard strafbaar. Dit artikel is vervolgens op 1 januari 2022 gewijzigd waarna in het nieuwe artikel 140 lid 2 Sr het bestandsdeel ‘deelneming’ is verwijderd uit het artikel.

Casus en arrest hof

In deze zaak betreft het een lid van Bandidos MC die richting de ingang van het gerechtsgebouw Maastricht loopt. Hierbij draagt hij een honkbalpet met het logo en de naam van Bandidos MC, een T-shirt met het logo en de naam van Bandidos MC en een heuptasje met een verwijzing naar de naam van Bandidos MC inclusief een 1% logo (een aanduiding voor een motorclub waarvan de leden zich niet aan de wet gebonden voelen). De Bandidos Motorcycle Club Holland is bij onherroepelijke beslissing van de Hoge Raad in 2020 verboden verklaard op grond van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wegens strijd met de openbare orde. Na een dergelijk verbod is deelneming aan de voortzetting van de werkzaamheden van een dergelijke organisatie strafbaar. Het OM duidt het dragen van de kleding aan als ‘de voortzetting van de werkzaamheid’ van een verboden organisatie in de zin van 140 lid 2 Sr (oud) Sr en om die reden wordt het desbetreffende lid ook vervolgd.

In artikel 140 lid 2 (oud) Sr staat het volgende omschreven: “Deelneming aan de voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard (…), wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.” Het artikel omschrijft dus niet letterlijk welke gedragingen vallen onder het negeren van een rechterlijke beslissing tot (onherroepelijke) verboden verklaring van een organisatie. Het hof is tevens van oordeel dat de contouren van diverse bestanddelen uit het artikel niet duidelijk aan te duiden zijn, waardoor lastig kan worden vastgesteld of het dragen van kleding die in verband kan worden gebracht met een verboden verklaarde organisatie onder de delictsomschrijving valt.

Ten eerste dient aangeduid te worden wat onder ‘deelnemen’ wordt gezien. Het hof oordeelt dat dit moet worden aangeduid als het hebben van een aandeel in, dan wel het ondersteunen van de voortzetting van de werkzaamheden van de verboden verklaarde ontbonden rechtspersoon. Ten tweede dient te worden vastgesteld wat wordt gezien als ‘de voorzetting van de werkzaamheid’. Hier wordt door het hof geoordeeld dat het begrip ‘werkzaamheid’ in de gewone betekenis moet worden gebruikt. Hier valt dus onder: “de woorden die iemand spreekt en schrijft, ongeacht op welke wijze deze zijn gesteld, gesproken of geschreven en in verband kunnen worden gebracht met de organisatie”.

Het hof oordeelt het volgende: een losse handeling is te weinig om als ‘werkzaamheid’ te gelden. Daarnaast kan het onvoldoende afstand nemen van derden of de cultuur waarin de gedragingen plaatsvinden niet worden aangeduid als werkzaamheden. Verder stelt het hof dat de wetgever niet uitdrukkelijk heeft aangegeven welke gedragingen dan wél onder de  voortzetting van de werkzaamheid van de verboden verklaarde organisatie vallen. Hierbij heeft de wetgever dus bewust afgezien van het opnemen van een opsomming van werkzaamheden die strijd kunnen opleveren met de openbare orde en vallen onder ‘de voortzetting van de werkzaamheden’.

Naar aanleiding van het hierboven vermeldde acht het hof het tenlastegelegde (het enkel lopen van de verdachte naar de ingang van het gerechtsgebouw, zijnde een publieke ruimte, terwijl hij gekleed is met een baseballpet met een opdruk van het logo en de naam van de Bandidos en een T-shirt met een opdruk van het logo van de Bandidos en de namen Bandidos en Sittard en in het bezit is van een heuptasje met de opdruk BF 1% FB) gelet op de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden, geen gedraging die ten dienste staat aan het voortbestaan van de verboden organisatie. Om die reden wordt de verdachte ook vrijgesproken van het ten laste gelegde.

Arrest Hoge Raad

Tegen dit arrest gaat het OM in cassatie bij de Hoge Raad. Het OM kan zich niet vinden in wat het hof ziet als ‘voortzetting van de werkzaamheid’ en verzet zich daarom tegen de uitspraak. Het hof oordeelde dat de tenlastegelegde gedraging, gezien de aard en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden, geen gedraging oplevert ‘die ten dienste staat aan het voortbestaan van de organisatie’. Het hof is van mening dat de gedragingen moeten worden gezien als ‘een ongerichte individuele gedraging van een voormalig lid van de inmiddels verboden verklaarde organisatie’. Om die reden kan de gedraging dus ook niet worden aangemerkt als het deelnemen aan de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie. Hier kan de Hoge Raad zich niet in vinden.

De Hoge Raad is van mening dat het bestanddeel ‘voortzetting van de werkzaamheid’ een ruimere uitleg toekomt. Hier hoeft dus niet alleen te worden uitgegaan van concrete zaken als een betoging, evenement of vergadering. De Hoge Raad benadrukt dat het in dit specifieke geval van belang is dat verdachte op weg was naar de ingang van een publieke ruimte, een gerechtsgebouw nota bene. Daarbij droeg hij kleding van Bandidos MC, terwijl hij in het gerechtsgebouw een zitting zou hebben waar hij zich zou moeten verantwoorden voor daden die in verband worden gebracht Bandidos MC. Hierbij zouden de leden van Bandidos MC bewust het logo en de naam van Bandidos MC dragen om hun daden en woorden kracht bij te zetten. Volgens de Hoge Raad dient het begrip ‘voortzetting van de werkzaamheid’ dan ook breder te worden geïnterpreteerd en de uitspraak van het hof wordt vernietigd. Het hof zal nu opnieuw uitspraak in de zaak moeten doen en hierbij de uitspraak van de Hoge Raad in acht moeten nemen.

Conclusie

Uit het hierboven uitgewerkte arrest blijkt dat het uitlijnen van juridische begrippen ontzettend belangrijk is voor de uitkomst van een zaak. In deze zaak staat centraal wat onder ‘voortzetting van de werkzaamheid’ moet worden gelezen. Afhankelijk van hoe dit begrip wordt geïnterpreteerd levert dit dus twee verschillende uitkomsten van de zaak op. Het definiëren van juridische begrippen en deze gebruiken in een argumentatie tegenover de rechter is zoals blijkt uit het bovenstaande arrest dus ook ontzettend complex. Een duidelijk advies van een advocaat die het inzicht heeft in hoe een dergelijke interpretatie en argumentatie moet worden opgezet is daarom essentieel. Het raadplegen van een advocaat in uw strafzaak is om deze reden ook essentieel.

Mocht u nu zelf verdachte zijn in een strafzaak, schroom dan niet om contact met ons op te nemen. Michiel Schimmel heeft veel ervaring met de bijstand van zowel verdachten als slachtoffers van strafbare feiten in iedere fase van het strafproces.

Je kan gerust en geheel vrijblijvend contact met hem opnemen via michiel@hameradvocaten.nl of via 035 69 44 8 33.

Mocht je willen weten of je in aanmerking komt voor pro deo rechtsbijstand, kijk dan hier of bel gewoon een.

Wij zijn gevestigd in Bussum (gemeente Gooise Meren) maar komen bij alle rechtbanken in het land. Verder hebben wij er geen probleem mee om via ZOOM af te spreken als dit beter uitkomt.

Foto door RDNE Stock project op Pexels: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/persoon-in-oranje-shirt-vasthouden-aan-bruin-houten-hek-6069351/Foto door RDNE Stock project: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/persoon-in-oranje-shirt-vasthouden-aan-bruin-houten-hek-6069351/Foto door RDNE Stock project: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/persoon-in-oranje-shirt-vasthouden-aan-bruin-houten-hek-6069351/Foto door RDNE Stock project: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/persoon-in-oranje-shirt-vasthouden-aan-bruin-houten-hek-6069351/