Skip to content

Hoe de bodycam in je voordeel kan werken

De bodycam wordt vaak gebruikt door politieagenten in verband met hun veiligheid en het vertrouwen in de politie, maar ook de opsporing en bewijsvoering in strafzaken. Zo kunnen de beelden van de bodycam worden gebruikt ter bewijsvoering in een strafzaak als hierop te zien is dat de verdachte een strafbaar feit pleegt. In deze blog ga ik in op een recent arrest van de Hoge Raad, waarbij het ging om een verzoek tot inzage van de bodycambeelden en daarmee een voeging van de bodycambeelden aan het dossier.

Juridisch kader

In artikel 6 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens is het recht op een eerlijk proces neergelegd. Volgens lid 3, aanhef en onder b, heeft de verdachte het recht om te beschikken over adequate tijd en faciliteiten voor de voorbereiding van zijn verdediging.
De verdediging kan, gelet op het voorgaande, een gemotiveerd verzoek doen tot het verkrijgen van inzage in specifiek omschreven stukken.

Het verzoek tot het voegen van stukken aan een dossier in het vooronderzoek kan worden gedaan overeenkomstig artikel 34, leden 2-4 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting beslist de zittingsrechter of en zo ja, in welke mate en op welke wijze, inzage kan worden toegestaan.

Casus en arrest gerechtshof

In de onderhavige zaak verklaarden de verbalisanten dat de verdachte tegen de bijrijder zei: Ik had de cruise control op 220 kilometer per uur staan. De verdachte betwist dit: De agenten hadden een camera op hun borst. Ik wil die beelden van de camera wel zien […]. Ik kan me niet herinneren dat ik dat gezegd heb […]. Ik heb het gevoel dat de agenten dingen verzinnen. Ik heb dat absoluut niet gezegd. Ik wil graag dat de beelden van de body camera tevoorschijn komen. Ik weet zeker dat ze een grote fout hebben gemaakt. Ik ben niet zo achterlijk dat ik 220 kilometer per uur ga rijden met mijn broertjes in de auto. Ik zag op de kilometerteller 130 kilometer per uur staan […] Ik wil dat de beelden van de camera naar voren komen.

In de onderhavige zaak is het verzoek tot het bekijken van de bodycambeelden door het hof opgevat als een verzoek tot voeging van een (proces)stuk aan het dossier. De maatstaf bij de beoordeling van zo een verzoek is op grond van artikel 315 lid 1 Sv of de noodzaak van het verzochte is gebleken. Artikel 315 lid 1 Sv luidt als volgt: “Indien aan de rechtbank de noodzakelijkheid blijkt van het verhoor van op de terechtzitting nog niet gehoorde getuigen of van de overlegging van bescheiden of stukken van overtuiging, die niet op de terechtzitting aanwezig zijn, beveelt zij, zo nodig onder bijvoeging van een bevel tot medebrenging, tegen een door haar te bepalen
tijdstip de dagvaarding of schriftelijke oproeping dier getuigen of de overlegging van die bescheiden of die stukken van overtuiging.
Bij het nemen van zo een beslissing moet de rechter in aanmerking nemen dat alle stukken die voor de ter terechtzitting door hem te
nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn in beginsel aan het dossier dienen te worden 
toegevoegd.

Het hof oordeelde in deze zaak dat de noodzaak tot voeging van de bodycambeelden niet is gebleken. Tegen de achtergrond van de overige stukken in het dossier acht het hof dit voldoende voorgelicht.

Hoge Raad

In cassatie wordt er gekeken naar de wijze waarop het hof het in art. 315 Sv genoemde criterium van noodzakelijkheid heeft toegepast. De Hoge Raad merkt op dat de verdachte aan de hand van de bodycambeelden de feitelijke grondslag heeft willen betwisten van de in het aanvullend proces-verbaal van verbalisanten opgenomen verklaring dat zij de verdachte tegen zijn bijrijder hebben horen
zeggen dat hij de cruise control op 220 kilometer per uur had staan. Deze betwisting heeft verdachte willen onderbouwen met de bodycambeelden. Dat volgens het hof de noodzaak niet is gebleken, is niet zonder meer onbegrijpelijk volgens de Hoge Raad. De uitspraak van het hof wordt daarmee vernietigd en terugverwezen.

Bij de beantwoording van de vraag aan de zittingsrechter of de bodycambeelden als processtuk kan worden gevoegd aan het dossier, moet er dus sprake zijn van het noodzakelijkheidscriterium op grond van 315 Sv. De zittingsrechter dient bij een afwijzing te motiveren waarom er geen sprake is noodzakelijkheid.

Conclusie

Mocht u nu zelf verdachte zijn in een strafzaak, schroom dan niet om contact met ons op te nemen. Michiel Schimmel heeft veel ervaring met de bijstand van zowel verdachten als slachtoffers van strafbare feiten in iedere fase van het strafproces.

Je kan gerust en geheel vrijblijvend contact met hem opnemen via michiel@hameradvocaten.nl of via 035 69 44 8 33.

Mocht je willen weten of je in aanmerking komt voor pro deo rechtsbijstand, kijk dan hier of bel gewoon een.

Wij zijn gevestigd in Bussum (gemeente Gooise Meren) maar komen bij alle rechtbanken in het land. Verder hebben wij er geen probleem mee om via ZOOM af te spreken als dit beter uitkomt.