Skip to content

Schakelbewijs

De belangrijkste vraag bij bijna iedere strafzaak is of er voldoende wettig bewijs is om de overtuiging te behalen dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd (het door velen genoemde “wettig en overtuigend bewijs”). Over de jaren heen is er doorlopend rechtspraak over de vraag wat wettig bewijs is, wanneer er voldoende bewijs is en of dit bewijs overtuigend genoeg is om iemand te veroordelen.

Deze blog gaat over een specifieke bewijsconstructie, namelijk die van het schakelbewijs. Schakelbewijs is een bewijsconstructie waarbij bij de bewezenverklaring van een feit als bewijsmiddel wordt gebruikt dat diezelfde verdachte bij een soortgelijk feit was betrokken.

Schakelbewijs

Om een simpel voorbeeld te geven. Er wordt op 1 januari en 2 januari 2024 een overval gepleegd. Bij beide overvallen is er sprake van een verdachte met een roze bivakmuts en een groen pistool. Bij de tweede overval wordt ene Pietje op heterdaad aangehouden.

Nu zijn manier van het plegen van de overvallen dermate opvallend is, vervolgt de officier van justitie Pietje ook voor de overval op 1 januari 2024, ondanks dat daarvoor verder nauwelijks bewijs is dat Pietje betrokken is (dus geen DNA-spoor of iets dergelijks).

Het vervolgen en veroordelen van een verdachte is onder sommige omstandigheden toegestaan. Daarbij is vooral van belang of en in hoeverre de wijze waarop en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, op essentiële punten overeenkomen. In dat verband kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het handelen van de verdachte, de modus operandi en de situationele/contextuele omstandigheden, waaronder de omstandigheid dat de feiten binnen een beperkt tijdbestek en in de nabije omgeving zijn begaan. Daarbij geldt dat schakelbewijs zowel kan worden gebruikt voor het oordeel over de vraag wie een bepaalde activiteit heeft verricht, als voor de vraag naar de wijze waarop die activiteit is verricht.

Recentelijk kwam er weer eens een zaak bij de Hoge Raad waarin een verdachte via een dergelijke schakelbewijsconstructie veroordeeld was.

Casus

De casus was redelijk simpel. Op 10 oktober 2017 had er een diefstal in vereniging plaats gevonden en in de periode van 5 september 2017 tot en met 10 oktober 2017 waren er drie pogingen tot een diefstal in vereniging gepleegd. De verdachte werd vervolgd voor medeplichtigheid bij die zaken.  Het Gerechtshof Den Haag schrijft over de manier van handelen bij al die feiten het volgende:

“Uit de telkens overeenkomende modus operandi van de tenlastegelegde feiten volgt dat er bij deze feiten sprake is geweest van zogenaamde babbeltrucs. Bij deze babbeltrucs moeten gelet op de aangiften daarvan noodzakelijkerwijs meerdere daders betrokken zijn geweest; immers, telkens heeft ten minste één persoon de slachtoffers aan de praat gehouden en afgeleid, terwijl minstens één andere persoon de woning van het slachtoffer heeft doorzocht. Daarnaast bleef er – gelet op het overige bewijsmateriaal – veelal ook één persoon buiten, in de buurt van het wooncomplex.

De betrokkenheid van meerdere personen blijkt ook uit het procesdossier. Verder volgt uit de modus operandi dat sprake was van een vooropgezet plan van handelen. Immers diende telkens een kwetsbaar – hoogbejaard – slachtoffer te worden uitgezocht, diende het adres en in een geval het telefoonnummer van het slachtoffer te worden achterhaald en moest in alle gevallen met een smoes, te weten ‘er is iets met de waterleiding’, de woning van het slachtoffer worden binnengekomen. Voorts geldt dat op grond van het dossier geen andere verklaring voor de aanwezigheid van de verdachte en medeverdachten in de buurt van een woning van een slachtoffer aannemelijk is geworden, dan dat de verdachte en medeverdachten betrokken (moeten) zijn geweest bij de babbeltrucs. Zo woonden de verdachte en de medeverdachten bijvoorbeeld geenszins in de buurt van de slachtoffers en zelfs niet in dezelfde stad.”

De verdachte waar het om gaat wordt bij een van de zaken door meerdere verbalisanten herkend. Hij zou bij een van de zaken buiten de auto hebben staan bellen. In de auto is vervolgens bij een andere zaak een aantal portofoons/telefoons aangetroffen. Aangenomen wordt dat de verdachte bij een zaak op de uitkijk stond. Nu in beide zaken er ongeveer eenzelfde dadergroep was, kan het dan ook niet anders volgens het gerechtshof dat de verdachte ook in de andere zaken op de uitkijk stond en contact onderhield via portofoons. Hij wordt voor de feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 135 dagen.

Advocaat-generaal

De advocaat-generaal meent, samengevat, dat het gerechtshof te kort door de bocht is gegaan in deze zaak. De advocaat-generaal concludeert onder andere:

“De vraag is of het hof op basis van hetgeen later die dag bij [aangeefster 2] is gebeurd, heeft kunnen vaststellen dat tijdens de poging tot diefstal bij [aangeefster 1] iemand op de uitkijk stond. Het hof heeft bij zijn oordeel dat de verdachte medeplichtig is geweest aan de poging tot diefstal in de zaak van [aangeefster 1] – kort gezegd – redengevend geacht (i) dat de verdachten in de zaak [aangeefster 2] klaarblijkelijk contact met elkaar hebben gehad over de portofoon/telefoon, (ii) de in de auto (Audi) aangetroffen telefoons en portofoons en (iii) de omstandigheid dat de verdachte in de zaak [aangeefster 1] buiten het voertuig aan het bellen was. De op deze vaststellingen gebaseerde conclusie dat de verdachte op dat moment in contact stond met (een van) zijn medeverdachten acht ik niet zonder meer begrijpelijk.”

Oftewel, er is in deze zaak onvoldoende om te oordelen dat cliënt op basis van zijn vermeende betrokkenheid bij het ene feit ook betrokken is bij de andere feiten.

Hoge Raad

De Hoge Raad volgt de conclusie van de advocaat-generaal en casseert het arrest van het gerechtshof. De Hoge Raad oordeelt:

“Met de term schakelbewijs pleegt te worden aangeduid een bewijsvoering waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. De vraag of de redengevendheid van dergelijk – in diverse varianten voorkomend – schakelbewijs begrijpelijk is, moet worden beoordeeld in het licht van de gehele bewijsvoering. Daarbij kan van belang zijn of en in hoeverre de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de onderscheidene feiten zijn begaan, op essentiële punten overeenkomen. (Vgl. HR 26 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1303, rechtsoverweging 3.8.)

De bewezenverklaring in zaak 2.13 houdt in dat de verdachte op 10 oktober 2017 opzettelijk behulpzaam is geweest door bij een auto op de uitkijk te staan en zijn medeverdachten via de telefoon en/of portofoon te waarschuwen bij onraad. Deze bewezenverklaring berust in de kern op het oordeel van het hof dat (i) het in de zaken 2.11 en 2.13 om dezelfde dadergroep gaat, (ii) het niet anders kan dan dat de verdachte in zaak 2.13 betrokken is geweest als de persoon die aanvankelijk als enige in de auto achterbleef en nadien bellend buiten de auto is gezien, en (iii) de verdachte op dat moment in contact stond met (een van) zijn medeverdachte(n), in aanmerking genomen dat in zaak 2.11 de verdachten contact hadden via de telefoon/portofoon en dat op 10 oktober 2017 in de auto telefoons en portofoons zijn aangetroffen. Het hof heeft daarmee de bewezenverklaarde medeplichtigheid van de verdachte ontoereikend gemotiveerd. Wat betreft de rol van de verdachte in zaak 2.11 heeft het hof immers niet meer vastgesteld dan dat de verdachte aanwezig is geweest in de flat (het wooncomplex) van de aangeefster in die zaak, geruime tijd na het betreden van de flat door de medeverdachten, terwijl uit de bewijsvoering niet volgt dat de verdachte in zaak 2.11 van een telefoon of portofoon gebruik heeft gemaakt en ook niet dat bij de uitvoering van het feit in zaak 2.13 telefoons of portofoons zijn gebruikt.”

Toelichting en conclusie

Soms kan iets wat heel eenvoudig lijkt, best lastig zijn. Bij schakelbewijs is het van het grootste belang om goed uit te leggen dat de onderscheidende kenmerken bij een strafbaar feit belangrijker zijn dan hetgeen overeenkomt.

Een goede advocaat kent alle jurisprudentie en wetgeving in zijn vakgebied juist bij dit soort zaken kan daarin het onderscheid gemaakt worden.

Mocht u nu zelf verdachte zijn in een strafzaak, schroom dan niet om contact met ons op te nemen. Michiel Schimmel heeft veel ervaring met de bijstand van zowel verdachten als slachtoffers van strafbare feiten in iedere fase van het strafproces.

Je kan gerust en geheel vrijblijvend contact met hem opnemen via michiel@hameradvocaten.nl of via 035 69 44 8 33.

Mocht je willen weten of je in aanmerking komt voor pro deo rechtsbijstand, kijk dan hier of bel gewoon een.

Wij zijn gevestigd in Bussum (gemeente Gooise Meren) maar komen bij alle rechtbanken in het land. Verder hebben wij er geen probleem mee om via ZOOM af te spreken als dit beter uitkomt.