Skip to content

Een voorbeeld van ambtsdwang uit de praktijk

Wat je niet tegen de politie moet zeggen als je kind aangehouden wordt

 

Het is ontzettend heftig als je kind aangehouden wordt. Je weet vaak niet wat er aan de hand is en je doel is heel simpel, zo veel mogelijk schade voor je kind voorkomen. De meeste ouders bellen vaak zo snel mogelijk een advocaat om advies te krijgen. Deze blog gaat echter over een vader die besloot het anders aan te pakken en daardoor vooral zelf in de problemen kwam, wat erin resulteerde dat hij verdacht werd van ambtsdwang.

Wat was er aan de hand?

Op 18 november 2017 zagen twee agenten een snorfiets rijden. De bestuurder werd staande gehouden en moest blazen. Bij de aanhouding was er een indicatie dat de bestuurder gedronken had en werd hij aangehouden. Omdat de jongen minderjarig was, werd direct telefonisch contact opgenomen met zijn ouders, in dit geval zijn vader. Dit gesprek kreeg volgens de politie een vervelende wending.

De vader zei dat hij een oud-agent was en wist hoe alles werkte. De agent zette hierop zijn telefoon op luidspreker omdat hij het een vervelend gesprek vond. De vader vroeg of de politieauto de snorfiets had aangetikt. De agenten gaven aan dat ze zoveel mogelijk hun best hadden gedaan om dit te voorkomen, maar dat ze de scooter hadden geraakt. De vader zei vervolgens volgens de verbalisanten:

“Besef je wel dat dit gevaarlijk is. Die jongens hadden ook hun benen kunnen breken. Dit is wel onverantwoord geweest. Dit kan je ook een BIO (noot auteur “bureau interne onderzoeken” opleveren. Weet je wat je doet? Je laat mijn zoon nu gaan zonder hem te laten blazen dan zal ik geen zaak tegen je beginnen.”

Vervolgens kwam de vader kennelijk naar het politiebureau, waar hij het volgende zei volgens een verbalisant:

“Als jullie deze zaak door laten gaan, dan ben ik genoodzaakt om meteen een afspraak met het VIK” (Veiligheid integriteit en klachten) te maken.”

Ambtsdwang

In artikel 179 Wetboek van Strafrecht is strafbaar gesteld het “door geweld of enige andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid” dwingen van een ambtenaar “tot het volvoeren van een ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting”.

Dit feit staat bekend als ambtsdwang. Simpel gezegd is het strafbaar om dwang uit te oefenen om een ambtenaar, in dit geval een politieagent, te bewegen tot het verrichten of doen afzien van een ambtshandeling (i.e. zijn werk te doen).

Toegepast op de casus

Bij de politierechter van de rechtbank Noord-Holland wordt de vader veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur. In hoger beroep wordt aangevoerd dat er teveel twijfel is over welke woorden er exact geuit zijn en dat de vader het recht had om een klacht tegen aangever in te dienen, althans dat het opzet op de dwang ontbrak nu hij hevig geëmotioneerd zou zijn nu hij net te horen had gekregen dat zijn zoon was aangereden.

Het gerechtshof Amsterdam is het hier niet mee eens en oordeelt:

“Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof met betrekking tot de gang van zaken op 18 november 2017 het volgende vast. Nadat er na een achtervolging een aanrijding had plaatsgevonden tussen het dienstvoertuig van verbalisanten [verbalisant 1] en [benadeelde] (aangever) en de scooter van de – destijds minderjarige – zoon van de verdachte, is de zoon van de verdachte, als bestuurder van die scooter, onderworpen aan een indicatieblaastest en vanwege een alcoholindicatie naar het politiebureau overgebracht. Aldaar heeft aangever telefonisch contact opgenomen met de verdachte om hem op de hoogte te stellen van het verblijf van zijn minderjarige zoon op het bureau. Tijdens dit telefoongesprek – dat in aanwezigheid van verbalisant [verbalisant 1] is gevoerd en waarbij de telefoon op de luidspreker stond – heeft de verdachte de hem ten laste gelegde woorden geuit. Over dit laatste bestaat bij het hof gelet op de bewijsmiddelen – waaronder de aangifte, de processen-verbaal van de verbalisant [verbalisant 2] en de verklaring van de getuigen [verbalisant 1] en [benadeelde] ter terechtzitting in hoger beroep – geen twijfel.

De geuite bewoordingen leveren een bedreiging op met een ‘andere feitelijkheid’. Als oud-politieman wist de verdachte als geen ander wat de vervelende en belastende consequenties zijn van een intern onderzoek. Daarmee heeft de verdachte aanzienlijke psychische druk op [benadeelde] uitgeoefend. Uit de bewijsmiddelen kan dan ook worden afgeleid dat de verdachte met zijn handelen minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [benadeelde] zou worden gedwongen tot het nalaten van een rechtmatige ambtshandeling.

Dat de verdachte het recht had om een onderzoek naar aangever te doen laten starten maakt, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, nog niet dat om die reden niet van een geëigend dwangmiddel kan worden gesproken. Het was immers de bedoeling van de verdachte om de aangever met de geuite bewoordingen onder druk te zetten en deze druk is ook als zodanig door de aangever ervaren.

De verweren worden verworpen.”

Het arrest van het gerechtshof vind je hier.

Conclusie advocaat-generaal en arrest Hoge Raad

De vader is het hier niet mee eens en stapt naar de Hoge Raad. De advocaat-generaal schrijft daarbij een leerzame conclusie over het bedreigen met enige andere feitelijkheid. De conclusie vind je hier.

Dat gezegd hebbende volgt de advocaat-generaal het gerechtshof en concludeert daarbij onder andere:

“19. Het komt mij voor dat het oordeel van het hof dat de verdachte door middel van bedreiging met enige andere feitelijkheid heeft gepoogd de aangever te dwingen tot het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting niet onbegrijpelijk is en toereikend is gemotiveerd. Daarbij neem ik in aanmerking dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat: (i) de verdachte heeft gedreigd om een klacht tegen de aangever in te dienen bij het BIO (voormalig Bureau Interne Onderzoeken) dan wel het VIK (Veiligheid Integriteit en Klachten) als de aangever zijn zoon zou onderwerpen aan een blaastest; (ii) de verdachte tegen de aangever heeft gezegd dat een dergelijke klacht het verlies van de baan van de aangever en zijn collega kon meebrengen; (iii) de verdachte tegen de aangever heeft gezegd dat hij een oud-collega was en hij dus wist waar hij over sprak; (iv) de aangever de woorden van de verdachte daarom serieus heeft genomen; (v) de aangever het incident thuis heeft besproken, omdat het hem “niet lekker zat”. Uit de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden heeft het hof kunnen en mogen afleiden dat de verdachte met zijn handelen aanzienlijke psychische druk op de aangever heeft uitgeoefend en dus heeft gepoogd hem te dwingen tot het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting.

  1. Voorts merk ik op dat het hof expliciet heeft gerespondeerd op het door de verdediging ingenomen uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat het indienen van een klacht geen geëigend dwangmiddel is, omdat de verdachte als burger het recht had om een dergelijke klacht in te dienen. Daarbij heeft het hof overwogen dat dit argument niet opgaat nu de verdachte heeft bedoeld om de aangever opzettelijk onder druk te zetten en de verdachte daarin ook is geslaagd. Aldus heeft het hof gerespondeerd op het belangrijkste argument dat door de verdediging is aangevoerd. Tot een nadere motivering was het hof ook niet op basis van art. 359, tweede lid, tweede volzin, Sv gehouden, nu immers niet op elk detail van de argumentatie hoeft te worden ingegaan door de rechter. Ik wijs er bovendien op dat de kennelijke opvatting die besloten ligt in het ter terechtzitting gevoerde betoog van de raadsvrouw van de verdachte, namelijk dat de dwang zelf moet bestaan uit wederrechtelijke handelingen, geen steun vindt in het recht.”

Ook de Hoge Raad kan zich vinden in dit oordeel. De Hoge Raad gaat daarbij, net als de advocaat-generaal, in op de wetsgeschiedenis en oordeelt:

“In aanmerking genomen dat het hof heeft vastgesteld dat de mededeling van de verdachte aan [verbalisant 1] dat die [verbalisant 1] de zoon van de verdachte moest ‘laten gaan zonder hem te laten blazen’, door de verdachte werd gedaan tezamen met zijn aankondiging dat hij in dat geval ‘geen zaak’ tegen [verbalisant 1] over de aanrijding zou beginnen en dat [verbalisant 1] zich door die mededeling ‘in een hoek gedrukt’ voelde, getuigt het oordeel van het hof dat de door de verdachte geuite bewoordingen een ‘bedreiging met een andere feitelijkheid’ opleveren, mede in het licht van de onder 2.3.3 weergegeven wetsgeschiedenis, niet van een onjuiste rechtsopvatting en is het toereikend gemotiveerd. De omstandigheid dat de verdachte – zoals ieder ander – de mogelijkheid had desgewenst een klacht in te dienen naar aanleiding van het optreden van een politieambtenaar, maakt dat niet anders.”

Toelichting en conclusie

Uit het bovenstaande blijkt dat het ook strafbaar is om een agent onder druk te zetten om af te zien van een ambtshandeling, zoals een aanhouding. Men kan dan vervolgd en veroordeeld worden voor ambtsdwang. Ook als men dat doet met verder legitieme middelen zoals het dreigen met het indienen van een klacht.

Mocht je verdacht worden van een strafbaar feit, althans mocht je kind aangehouden zijn, schroom dan niet om contact met ons op te nemen. Michiel Schimmel heeft veel ervaring met de bijstand van zowel verdachten als slachtoffers van strafbare feiten in iedere fase van het strafproces.

Je kan gerust en geheel vrijblijvend contact met hem opnemen via michiel@hameradvocaten.nl of via 035 69 44 8 33.

Mocht je willen weten of je in aanmerking komt voor pro deo rechtsbijstand, kijk dan hier of bel gewoon een.

Wij zijn gevestigd in Bussum (gemeente Gooise Meren) maar komen bij alle rechtbanken in het land. Verder hebben wij er geen probleem mee om via ZOOM af te spreken als dit beter uitkomt.

Vluchten kan niet meer (bij noodweer)