Op 14 februari 2017 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg een interessant vonnis gegeven. De kantonrechter legt in dit vonnis uit wanneer er een werkgever de e-mailaccount van de werknemer mag doorzoeken.
Wat is het geval? De werknemer kreeg van zijn werkgever te horen dat hij ontslagen zou worden. Na deze aankondiging heeft hij via zijn e-mailaccount bestanden van zijn werkgever naar zijn privé e-mail accountant gezonden. Wanneer zijn werkgever in het exitgesprek vraagt of de werknemer bestanden naar zichzelf gezonden heeft, bevestigt de werknemer dit. Vervolgens start de werkgever een onderzoek naar zijn e-mailaccount. De werkgever ontdekt dan dat de werknemer vertrouwelijke informatie naar zijn privé account verzonden heeft en ontslaat de werknemer op staande voet.
De werknemer stelt zich op het standpunt dat zijn werkgever zijn privacy in ernstige mate heeft geschonden door zonder zijn toestemming en zonder een gerechtvaardigd doel zich de toegang tot zijn zakelijke e-mailaccount te verschaffen en zijn e-mailberichten te doorzoeken. “E-mailberichten vallen volgens Europese rechtspraak onder bescherming van artikel 8 van het EVRM”, aldus werknemer.
De werkgever heeft zijn interne organisatie goed geregeld en stond daarom al vanaf het begin met 1-0 voor. Want zegt de werkgever “Het is een zakelijk accountant, tot de toegang waarvan het secretariaat gemachtigd is.” Bovendien heeft de werknemer door zijn uitspraak over het mailen van één bestand en zijn motivering daarvoor, aan de werkgever reden verschaft om de zakelijke mailbox te doorzoeken.
De kantonrechter overweegt dat e-mailberichten vallen onder de bescherming van artikel 8 van het EVRM, dat het recht op privacy beschermt. Op grond van rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan de werkgever slechts de e-mail berichten van zijn werknemer controleren indien voor de werknemer kenbaar was of kenbaar had kunnen zijn, dat zijn e-mailberichten kunnen worden gecontroleerd, er sprake is van een gerechtvaardigd doel en er is voldaan aan de proportionaliteitstoets.
Nu de werknemer wist dat zijn werkgevers zijn e-mails kan controleren, is aan het eerste vereiste om te mogen controleren voldaan. Omdat de werknemer toegegeven had dat hij een bestand naar zichzelf gezonden had nadat hij te horen had gekregen dat hij ontslagen zou worden, had de werkgever het recht om het e-mailaccount te controleren. Ook vond de kantonrechter dat de werkgever een redelijk middel had gekozen. Kortom, de werknemer wordt op alle punten in het ongelijk gesteld.
Conclusie: spreek met uw werknemer af wat uw rechten zijn voor wat betreft internetgebruik en e-mailverkeer. Dan kunt u een procedure als hierboven vermeld wellicht voorkomen en bespaart u zichzelf een hoop negatieve energie en advocaatkosten.