Skip to content

De ambtshalve herkenning

Inleiding

Een van de belangrijke bewijsmiddelen in veel strafzaken is de ‘ambtshalve herkenning’ van verdachten op camerabeelden. Dit houdt grofweg in dat van een bepaald feit, bijvoorbeeld een diefstal, camerabeelden zijn. Deze beelden worden vervolgens bekeken door agenten, die dan in processen-verbaal op ambtseed verklaren iemand te herkennen. De rechtspraak wordt hier echter steeds kritischer, zo ook in een recente zaak van mij.

Casus

Wat was er aan de hand? Er is ingebroken in een schuur en hiervan zijn camerabeelden. Foto’s van deze beelden (zogenaamde “stills”) zijn gevoegd in het dossier. Op deze stills valt  niets te zien. Twee verbalisanten verklaren echter dat ze 100% zeker zijn dat ze mijn cliënt herkennen op de beelden. Nu de foto’s zeer vaag zijn, vraag ik de beelden op, die ik ook krijg. Op deze beelden valt werkelijk niets te zien.    

Jurisprudentie

De advocaat-generaal heeft in 2019 een conclusie geschreven over de beoordeling van camerabeelden. Hij schrijft:

“Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenningen in dit type zaken spelen diverse factoren een rol. Ik noem de intensiteit en de frequentie van de eerdere contacten met de verdachte, de vraag hoe recent die contacten zijn, de vraag of bewegende beelden dan wel foto’s (stills) zijn bekeken, de kwaliteit van de beelden en wat daarop van de verdachte te zien is en de wijze waarop de herkenning tot stand is gekomen (in onderling overleg of onafhankelijk van elkaar; met of zonder voorinformatie). Als het gaat om de behoedzaamheid waarmee dergelijke herkenningen voor het bewijs worden gebezigd, speelt uiteraard ook de aanwezigheid van steunbewijs een rol.”

De Rechtbank Amsterdam heeft na deze conclusie een redelijk concreet stappenplan uitgewerkt in een vonnis in 2020 waarin de rechtbank schrijft: 

“Om de betrouwbaarheid van gezichtsvergelijkingen te kunnen toetsen, is het noodzakelijk dat degene die tot een positieve vergelijking komt, aangeeft op welke overeenstemmende onderscheidende gezichtskenmerken die vergelijking gebaseerd is, bij afwezigheid van zichtbare verschillen.

Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning zijn de volgende elementen van belang. In de eerste plaats moet worden beoordeeld of de camerabeelden of stills daarvan, voldoende duidelijk en helder zijn om een gezichtsherkenning op te kunnen baseren. Hierbij is van belang wat de mate van kwaliteit van de beelden is en in hoeverre hierop voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Het tweede beoordelingselement staat daarmee in nauw verband, namelijk hoe goed de herkenner verdachte kent. Hoe beter men verdachte (visueel) kent, hoe minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Tevens zijn de aard, frequentie en het tijdsverloop sinds de ontmoeting(en) van belang. Een derde beoordelingselement is het aantal in aanmerking komende herkenningen, die onafhankelijk van elkaar zijn gedaan. Hoe meer dat er zijn, hoe hoger de bewijskracht. Ten slotte dient de rechtbank te bekijken of er feiten en omstandigheden zijn die een herkenning mogelijk zouden kunnen falsificeren of onbetrouwbaar zouden (kunnen) maken.”

De rechtbank

Eenmaal op zitting aangekomen heb ik de beelden getoond aan de officier van justitie en de rechtbank. Hierop gaf de officier van justitie in haar requisitoir aan dat het inderdaad niet mogelijk was om een herkenning te baseren op de camerabeelden.

De rechtbank volgde de verdediging vervolgens in haar verweer en stelde: 

“De rechtbank is van oordeel dat de camerabeelden, zoals deze zich in het dossier bevinden en zoals ter terechtzitting getoond, van onvoldoende kwaliteit zijn om tot een betrouwbare herkenning van verdachte te kunnen komen. De camerabeelden zijn onvoldoende helder en scherp en de personen op de beelden bevinden zich op een aanzienlijke afstand van de camera, waardoor er onvoldoende specifieke kenmerken van deze personen zijn te onderscheiden.”

Cliënt is vervolgens voor dit feit vrijgesproken. 

Conclusie

Mocht een verdenking voornamelijk gebaseerd zijn op camerabeelden, dan is het vaak verstandig om deze zelf te bekijken of dit wel mogelijk is. Verder is het altijd verstandig om voor strafzittingen een advocaat in de hand te nemen die je hierover kan adviseren.  Mochten hier vragen over zijn, dan kun je altijd bellen met Michiel Schimmel, onze strafrechtadvocaat.

Vluchten kan niet meer (bij noodweer)
Vluchten kan niet meer (bij noodweer)