Skip to content

De “mr. Big” methode

Afgelopen week verscheen er van de Advocaat-Generaal een conclusie over de mr. Big opsporingsmethode. Deze blog gaat over die methode en wat de advocaat-generaal erover gezegd heeft. De advocaat-generaal gaat uitgebreid in op rechtsvergelijkende onderzoeken en oudere jurisprudentie, dat doe ik niet. De volledige conclusie vind je hier.

De verdachte krijgt aan het begin wat kleine klusjes in de organisatie, maar mag na enige tijd wat grotere klussen gaan doen. Ondertussen doen andere undercover-agenten hun best om ook een band met de verdachte op te bouwen en hem gunsten/geld te verlenen.

Mr. Big

Wat was er aan de hand? Het draait allemaal om een uit Canada voortkomende opsporingsmethode genaamd mr. Big. In het algemeen gezegd gaat dit als volgt. Een undercoveragent gaat zijn best doen om een vertrouwensband op te bouwen met een verdachte. Deze verdachte hebben de opsporingsinstantie dan vaak op het oog, maar ze kunnen geen zaak tegen hem maken. Het draait dikwijls om “cold case” zaken. De hele operatie staat in het tekenen van het bemachtigen van een bekentenis van de verdachte. Dit gebeurt dan door een nep-criminele organisatie op te zetten, waarin de verdachte wordt betrokken.

De verdachte krijgt aan het begin wat kleine klusjes in de organisatie, maar mag na enige tijd wat grotere klussen gaan doen. Ondertussen doen andere undercover-agenten hun best om ook een band met de verdachte op te bouwen en hem gunsten/geld te verlenen. Als de verdachte comfortabel in de organisatie zit en denkt een vriendengroep te hebben opgebouwd, wordt hem een aanbod gedaan. Doorgaans krijgt hij een grote klus aangeboden (met daarbij natuurlijk een dikke smak geld), hij hoeft slechts even schoon schip te maken bij de baas van de organisatie, de mr. Big.

De hele tijd dat de verdachte bij de (nogmaals neppe) organisatie zit, wordt er druk op hem uitgeoefend om het feit waar het werkelijk om draait te bekennen. Dit gebeurt door o.a. te praten met de verdachte, maar ook zal er dikwijls gedreigd worden dat de verdachte, of een zogenaamde vriend van de verdachte (nogmaals, een undercoveragent), uit de organisatie gegooid zal worden als hij niet bekent. Verder wordt de verdachte een gunstige afloop voorgespiegeld als hij een bekentenis aflegt. Iemand anders zal de schuld op zich nemen, de verdachte wordt naar het buitenland gebracht met een som geld, of verdachte wordt een alibi verschaft. Echter, als de verdachte niet bekent, dan kan de organisatie hem ook niet helpen, mocht hij ooit gepakt worden. De organisatie zelf zal ondertussen ook de indruk wekken geweld niet te schuwen.

De hele operatie duurt enkele maanden. De wettelijke grondslag voor de operatie is artikel 126j Sv. De vraag die voorligt op dit moment bij de Hoge Raad en waarover de advocaat-generaal over geconcludeerd heeft, is of dit artikel een voldoende grondslag biedt voor een dergelijke operatie.

126j Sv

Dit artikel ziet op de bevoegdheid om een verdachte te misleiden. De officier van justitie kan, als er een verdenking is van een misdrijf, een agent bevelen om informatie in te winnen, waarbij de agent zich niet als zodanig kenbaar hoeft te maken. Een dergelijk bevel kan voor drie maanden worden afgegeven.

Verdere vereisten zijn er niet, en dat schuurt natuurlijk. In vergelijking met bijvoorbeeld infiltratie (geregeld in artikel 126h Sv), is er geen misdrijf nodig dat gezien zijn aard of de samenhang met de andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk van de rechtsorde oplevert, een simpel misdrijf volstaat voor de toepassing van artikel 126j Sv. Bij infiltratie infiltreert een agent, samengevat, in een groep waarvan het sterke vermoeden bestaat dat ze strafbare feiten pleegt. De reden van het verschil zit hem er volgens de wetgever erin dat er bij een infiltratie eventueel strafbare feiten gepleegd moeten worden en dit bij 126j Sv niet het geval is.

Dit is natuurlijk gek, nu een mr. Big organisatie wel de indruk wekt dat er strafbare feiten worden gepleegd en de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is gigantisch.

Behoedzaamheid

De advocaat-generaal stelt dat 126j Sv niet per se een ontoereikende strafbepaling is om een mr. Big operatie op te baseren, maar stelt daarover het volgende. Het is moeilijk voor betwisting vatbaar dat toepassing van de mr. Big methode de kans op valse bekentenissen vergroot. Ook bestaat het risico dat strafrechtelijke waarborgen (zoals de verklaringsvrijhijd) geweld wordt aangedaan.

Gelet op deze risico’s stelt de advocaat-generaal dat het gebruik van een dergelijke operatie een bijzondere motiveringsplicht vereist en dat, mocht de rechter gebruik maken van een in een dergelijke operatie afgelegde verklaring, de benadering dient te motiveren, zowel ten aanzien van de toelaatbaarheid van de methode als ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring.

Conclusie

Als de Hoge Raad zich kan vinden in de conclusie van de AG, en ik hoop het, dan zet dit de mr. Big methode op losse schroeven. Immers is het moeilijk de betrouwbaarheid van een verklaring te motiveren als de verdachte net onder grote druk en met bijvoorbeeld een grote som geld in het verschiet, een verklaring aflegt.

Dit maakt dat behoedzaamheid een groot goed is bij de mr. Big methode. Immers heeft niemand iets aan valse bekentenissen. De politie (en het openbaar ministerie) zijn echter steeds actiever met dubieuze opsporingsmethodes zoals de ook al befaamde ruisstrategie en de inzet van kroongetuigen.

Indien u vragen hebt over een politieonderzoek, dan kunt u beste contact opnemen met Michiel Schimmel.