Skip to content

Bezwaar maken tegen een besluit van de overheid.

Particulieren benaderen ons geregeld met een bestuursrechtvraag. Op het moment dat een
overheidsinstantie een besluit heeft genomen, kun je als burger bezwaar maken. Het is belangrijk om dat op tijd te doen, want als dat te laat gebeurt dan wordt je bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Ook al heb je dan inhoudelijk heel goede argumenten, het bezwaarschrift wordt niet meer behandeld. Hamer Advocaten adviseert daarom een bezwaarschrift per aangetekende brief te versturen.

Verder is het van belang om duidelijk op te schrijven waartegen het bezwaar gericht wordt. Het heet met een juridisch woord: de gronden. De gronden geven aan wat de reden zijn van het bezwaar. Ook is het handig om in het bezwaarschrift te vermelden om welk besluit het exact gaat. Vaak geeft het bestuursorgaan een kenmerk af. Het is dan verstandig om dit kenmerk over te nemen. Een andere optie is om het kopie van het besluit aan het bezwaarschrift te nieten.

Vergeet contactgegevens niet

Ook is het belangrijk om de contactgegevens erbij te noemen. NAW-gegevens zijn voldoende, maar wij adviseren vaak om ook een telefoonnummer en emailadres erbij te vernoemen. Vergeet niet om het bezwaarschrift te dateren en te ondertekenen. Het is slim om het bonnetje van het aangetekend versturen goed te bewaren. Het komt namelijk regelmatig voor dat een bezwaarschrift “kwijt” raakt bij het bestuursorgaan. Het is dan aan u om aan te kunnen tonen dat het bezwaarschrift verstuurd
is.

Wilt u hierover meer informatie, of wil u zeker weten dat u bezwaarschrift goed is opgesteld? Neemt u dan contact op met onze bestuursrecht specialist mevrouw mr. Moshe Beukers.

In de wet wordt de term mishandeling aldus niet nader toegelicht. Hieruit kan dus niet 1-2-3 worden afgeleid wat nu precies strafbaar is. De advocaat-generaal stelt in de conclusie dat louter “emotioneel leed” niet onder mishandeling valt, maar wel gedragingen die “ander leed” opleveren, waaronder verstaan moet worden het teweegbrengen van een “min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam. Duidelijk is dus dat puur emotioneel leed onvoldoende is om van mishandeling te spreken.

De AG leidt daaruit af dat een gedraging die lichamelijk contact met het slachtoffer inhoudt (en tot een gewaarwording in of aan het lichaam leidt) onder omstandigheden als mishandeling kan worden beschouwd indien deze gedraging bij het slachtoffer hevig lichamelijk onlust, zoals bijvoorbeeld nat en koud of benauwd worden, tot gevolg heeft.