Skip to content

Vrijwillige terugtred

Afgelopen week heeft de Hoge Raad twee arresten gewezen over vrijwillige terugtred. De eerste ging over vrijwillige terugtred bij een poging zware mishandeling en de tweede bij vrijwillige terugtred bij poging doodslag op een kind. In deze blog zal ik een algemene uiteenzetting geven over het leerstuk van de vrijwillige terugtred en beide casussen kort toelichten.  

Wat is vrijwillige terugtred?

Vrijwillige terugtred kan van toepassing zijn als er een verdenking is van poging cq. voorbereiding van een misdrijf. We vinden het terug in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht, waarin simpelweg staat:

“Voorbereiding noch poging bestaat indien het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk.”

Deze tekst geeft nog niet het volledige plaatje. Het leerstuk van de vrijwillige terugtred is voornamelijk ontwikkeld door de jaren heen in de jurisprudentie van de Hoge Raad. Belangrijk is dat het voorbereide of gepoogde misdrijf niet voltooid wordt omdat de dader dat zelfstandig wil.

Omstandigheden afhankelijk van de wil

Een mooi voorbeeld van een terugtred die niet vrijwillig was, is het arrest m.s. Canopus. In deze zaak was er sprake van een man die 6 kilo cocaïne smokkelde per schip van Colombia naar Nederland. Op een gegeven moment werd de bemanning van het schip bijeengeroepen door de kapitein met de mededeling dat een van de bemanningsleden zijn portemonnee miste, dat iedereen in de ruimte moest blijven en dat het schip doorzocht zou worden. De beste vent besefte toen dat als zijn hut doorzocht zou worden de kapitein 6 kilo cocaïne zou vinden. Hij liep naar de kapitein toe en biechtte op dat hij 6 kilo cocaïne aan het smokkelen was. Hierop werd hij aangehouden en in Nederland vervolgd voor de invoer van cocaïne. De man beargumenteerde dat dit niet het geval was, nu hij zijn daad had opgebiecht. De rechtbank ging hier niet in mee en stelde “ Immers, zoals ook door verdachte ter terechtzitting is verklaard, kan er geen twijfel over bestaan dat verdachte de kapitein van zijn voornemen op de hoogte heeft gesteld omdat hij zeer wel begreep dat bij de naar aanleiding van het vermissen van geld aangekondigde hutzoeking de cocaine in zijn hut zou worden ontdekt. Van een vrijwillige terugtred van verdachte is dan ook allerminst sprake.” Dit oordeel werd bevestigd door het Gerechtshof en de Hoge Raad. De angst voor ontdekking van de politie levert dus geen vrijwillige terugtred op.  

Welke gedragingen?

Bij vrijwillige terugtred gaat het niet om de vraag of de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat sprake is van een strafbare poging, maar of hij is teruggetreden voordat sprake is van een voltooid misdrijf.

Of gedragingen van de verdachte toereikend zijn om te kunnen zeggen dat het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden die van zijn wil onafhankelijk zijn, hangt – mede gelet op de aard van het misdrijf – af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij verdient opmerking dat voor het aannemen van vrijwillige terugtred in geval van een voltooide poging veelal een zodanig optreden van de verdachte is vereist dat dit naar aard en tijdstip geschikt is het intreden van het gevolg te beletten.

Volgens de Hoge Raad is bij de beantwoording van de vraag of van zodanig optreden sprake is, mede van belang of en zo ja in welke mate het waarschijnlijk is dat het gevolg zou zijn ingetreden ná de uitvoeringshandelingen van de verdachte maar vóór de gedragingen waarop het beroep op vrijwillige terugtred is gebaseerd. Hoe waarschijnlijker een dergelijk intreden van het gevolg is, des te minder ligt het in de rede om vrijwillige terugtred aan te nemen.

Casussen

De cassussen van de arresten waren als volgt. In de zaak betreffende de poging doodslag van het kind had de verdachte geprobeerd een kind te verwurgen. Het Hof achtte dit bewezen verklaard gezien het letsel bij het kind. De verdediging stelt dat er sprake is van vrijwillige terugtred nu, althans zo zie ik het, het kind niet daadwerkelijk is overleden en dat dit wel het geval zou zijn geweest als de man het kind echt had willen doodmaken. Het Hof gaat hier niet in mee en stelt dat de dood bij een kind zeer snel kan intreden (binnen enkele seconden) bij samendrukkend en/of omsnoerend geweld op de hals, maakt naar het oordeel van het hof veel waarschijnlijker dat ten gevolge van de uitvoeringshandelingen van verdachte de dood zou zijn intreden dan dat dit gevolg zou zijn uitgebleven. Dat het gevolg is uitgebleven komt naar het oordeel van het hof niet door een gedraging van verdachte om het intreden van dit gevolg te beletten maar door een omstandigheid buiten de invloedssfeer van verdachte gelegen.” De Hoge Raad laat dit oordeel in stand.

De andere zaak betrof een verdachte die werkte in de ouderenzorg. Zij heeft bij haar man insuline ingespoten. Ze hadden ruzie en dit dreef haar tot wanhoop. Zij had bedacht dat het inspuiten van insuline ervoor zou zorgen dat zij een paar dagen rust zou krijgen. 29 uur later belde zij een ambulance toen haar man er niet goed uitzag. De verdediging stelde dat hierom sprake was van vrijwillige terugtred. Het Hof is het hier niet mee eens en oordeelt “Zij heeft geen nadere informatie over aangever aan de ambulancebroeders gegeven en verzwegen dat zij aangever heimelijk geïnjecteerd had met insuline. Dat men al snel kon constateren dat de glucosewaarden in het bloed erg laag waren en hiernaar gehandeld heeft, is niet te danken aan verdachte. Het optreden van verdachte in deze, namelijk het enkel bellen van 112, kan niet worden beschouwd als een naar aard en tijd geschikte gedraging om het intreden van het gevolg -het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel- te beletten. Juist het (tijdig) verstrekken van informatie over de insulinetoediening was essentieel om adequaat medisch handelen mogelijk te maken en te bevorderen. Van vrijwillige terugtred door de verdachte is derhalve geen sprake geweest. De door de verdediging naar voren gebrachte omstandigheid dat verdachte aangever nog wat te eten heeft gegeven voordat hij meeging met de ambulance, brengt het hof niet tot een ander oordeel.” De Hoge Raad laat die oordeel in stand.

Conclusie

Een beroep op vrijwillige terugtred is lastiger dan het op het eerste gezicht lijkt. Het blijft wel belangrijk om het te proberen, nu het geen kansloos beroep is. Belangrijk is dat als er sprake is van een voltooide poging (zoals in beide casussen het geval was), er alles aan gedaan wordt om te zorgen dat wat gebeurd is, ongedaan gemaakt wordt. Bij beide casussen lag hier een deel van de verwerping, er was te weinig en te laat ingegrepen door de dader. Overigens wordt een beroep op vrijwillige terugtred nog weleens vergeten door de verdediging, soms met heftige gevolgen.

Mochten hier vragen over zijn, dan kunt u het beste contact opnemen met Michiel Schimmel via michiel@hameradvocaten.nl of 035 69 44 8 33.